De wal keert het schip

Medio december presenteerde het Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) haar jaarlijkse arbeidsmarktcijfers. De komende 2-3 jaar heeft de sector 55.000 nieuwe vakmensen nodig. Ondanks het feit dat de bouwopleidingen weer een gelijke instroom kennen als vlak voor de bouwcrisis leveren deze de komende jaren onvoldoende vakmensen. Ook van instroom uit andere sectoren is niet veel te verwachten. Bovendien lijkt de rek uit de arbeidsproductiviteit. Er is dus meer nodig.

In de discussie tussen sociale partners die volgde op de presentatie door EIB viel mij op dat men vast houdt aan “oude” manieren: we moeten de sector beter promoten met ‘Je maakt het in de bouw’, de salarissen moeten omhoog en je moet ‘je leven lang leren’ om niet voor je pensioen uit te vallen. Geen onbelangrijke instrumenten maar onvoldoende voor de grote opgave waar de sector voor staat.

Wat onderbelicht bleef was de invloed van innovatie. De sector is in de loop van de tijd moderner geworden met nieuwe werkmethoden, technieken, machines en materialen. Maar in vergelijking met andere sectoren (bijv. de industrie) blijft de bouw een redelijk traditionele sector. Doordat elke bouw als een uniek project wordt gezien is er maar beperkt sprake van een repeterend karakter. We komen daardoor onvoldoende tot een industriële aanpak.

Emeritus hoogleraar Hennes de Ridder van de TU Delft was daar in een interview op 7 december in de Cobouw duidelijk over. De bouwsector leert niet, was hij van mening. We standaardiseren onze bouwprocessen niet (legolisering) met als resultaat blijvend hoge faalkosten. Er is bij mijn weten geen enkele andere sector die al vele jaren meer dan 10% faalkosten accepteert (of dat als omzet ziet) en door opdrachtgevers gewoon wordt betaald. Als we de faalkosten terugbrengen hebben we ook minder vakmensen nodig.

Industrialisatie van de bouw levert ons veel voordelen op, te beginnen met rijtjeswoningen, twee-onder-één-kappers en gestapelde bouw. Marjet Rutten somt ze op in een artikel op 12 december in de Cobouw. Ik onderschrijf ze. Volgens mij kan industrialisatie ook een bijdrage leveren aan het terugdringen van het tekort aan arbeidskrachten in de bouw. Een geconditioneerde werkomgeving zal aantrekkelijker zijn voor nieuwe instromers in de bouw. Om de vooroordelen maar te bevestigen: geen last van regen of kou en natte of stoffige bouwplaatsen, niet in alle vroegte met busjes door het hele land rijden om op locatie te werken of minder zware werkomstandigheden die slecht zijn voor je gezondheid met kans op arbeidsongeschiktheid of het niet halen van je pensioen.

Wat naar mijn mening ook onvoldoende aandacht krijgt in de discussie over het tekort aan bouwpersoneel zijn de vrouwen in de bouw. In een blog van Marije de Leeuw op 15 december in (opnieuw) de Cobouw vraagt zij om namen van vrouwen op topposities in de bouw. Ik ben het met haar eens dat vrouwen een cruciale factor zijn als het gaat om het verder ontwikkelen van de bouwsector. Vrouwen zijn sterker in sociale aspecten als samenwerken en communiceren dan de (technische) mannen. Het zal de klantvriendelijkheid van de bouw sterk kunnen verbeteren. Vrouwen kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren aan een socialere cultuur van de bouw waarin jonge mensen wel willen werken. Daarmee zal het innovatief vermogen van de bouw toenemen.

Uit  onderzoek blijkt dat sociale innovatie voorafgaat aan technologische innovatie. Dit is ook waar The New Builders voor staan. Die sociale en technologische innovaties zullen leiden tot een internationaal toonaangevende bouwsector die duurzame producten levert die aansluiten bij wat opdrachtgevers vragen en waarin mensen graag willen (blijven) werken. Daarmee lossen we het arbeidstekort niet direct op. Maar deze ontwikkelingen moeten wel snel gaan. Want de wal keert het schip.