Van nadenken naar voordenken
‘Material matters’ heet het boek dat Thomas Rau samen met zijn vrouw heeft geschreven en waar 20.000 ex. van zijn verkocht. Bevlogen vertelde hij zijn verhaal tijdens het congres van The New Builders. Toen hij zijn presentatie had afgerond kon ik als dagvoorzitter maar één ding doen: even stil zijn en het publiek de gelegenheid geven tot een moment van bezinning om zijn boodschap te vatten.
Want Rau zegt nogal wat. Hij beschouwt de aarde als een gesloten systeem. En alles wat zich daarop bevindt heeft waarde. Mensen zijn geen eigenaar van grondstoffen maar mogen die een tijdje lenen. Dat betekent dat we bij moeten houden wat we gebruiken en er voor zorgen dat we het daarna weer kunnen gebruiken. Zo is Rau bedenker van ‘Madaster’, het Kadaster van grondstoffen en materialen. Alles wat je gebruikt in een gebouw wordt vastgelegd in een materialenpaspoort. Als het gebouw niet meer nodig is of moet worden aangepast weet je dankzij dat paspoort precies wat er in het gebouw zit. Rau zegt daarover: “Alles wat je opschrijft is waardevol, alles wat je afschrijft waardeloos”.
Het bijzondere van deze manier van kijken is dat bouwmaterialen door ze te identificeren opeens waarde krijgen. Dat betekent ook dat daardoor zorgvuldiger met grondstoffen wordt omgegaan. Rau noemt het voorbeeld van het bouw van Liander dat hij heeft ontworpen. 80% van het gebouw bestaat uit hergebruikte materialen van het oude gebouw. Een bouwer van rollercoasters ontwierp de dakconstructie dat met veel minder staal kon worden gebouwd en daardoor veel lichter was. Bouwers lijken vanwege hun verdienmodel minder belangstelling te hebben voor het verhaal van Rau.
Bouwers moeten in de ogen van Rau een logistiek proces faciliteren: “Je moet niet nadenken maar voordenken. Je bent verantwoordelijk voor je handelen, nu en in de toekomst. Niet snel beginnen en dan te maken krijgen met hoge faalkosten maar pas beginnen als je precies weet wat er uit komt”. Meer tijd steken in de voorbereiding levert tijd en lagere kosten op in de uitvoering. Daar ontwikkelt Rau economische modellen voor die waarde toevoegen aan de samenleving én winstgevend zijn in plaats van dat het gaat om puur geld verdienen. Dat vraagt om grote veranderingen en innovaties.
Grote bouwbedrijven zijn hier mee bezig. Ook de toeleverende industrie innoveert op dat punt. Een dag voor het congres las ik een bericht in de Volkskrant dat de Rutte-groep als eerste in de wereld uit beton nieuw beton kan maken. Belangrijk want beton vormt een belangrijk deel van het bouwafval en de cementproductie zorgt voor 5% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Ook New Builders zijn bezig met het zoeken naar invullingen voor circulair bouwer. Tijdens het congres deden enkele New Builders een pitch over hun innovaties. De winnaar van de pitchwedstrijd was Wigand Dijkstra van iCell met isolatiemateriaal gemaakt van oude kranten op een energiezuinige manier geproduceerd.
We hebben als sector nog een lange weg te gaan. Maar de voorbeelden zijn wat mij betreft hoopvol. Ze laten niet alleen zien dat het technisch kan maar ook financieel. Ik onderschrijf het belang van voordenken maar we moeten ook doen. Dat hoeft nog niet direct perfect te zijn want dan komt er nooit wat. Immers elke beweging begint met een kleine stap (in de goede richting). Een bijdrage leveren aan de circulaire economie? Gewoon doen!
Van nadenken naar voordenken
‘Material matters’ heet het boek dat Thomas Rau samen met zijn vrouw heeft geschreven en waar 20.000 ex. van zijn verkocht. Bevlogen vertelde hij zijn verhaal tijdens het congres van The New Builders. Toen hij zijn presentatie had afgerond kon ik als dagvoorzitter maar één ding doen: even stil zijn en het publiek de gelegenheid geven tot een moment van bezinning om zijn boodschap te vatten.
Want Rau zegt nogal wat. Hij beschouwt de aarde als een gesloten systeem. En alles wat zich daarop bevindt heeft waarde. Mensen zijn geen eigenaar van grondstoffen maar mogen die een tijdje lenen. Dat betekent dat we bij moeten houden wat we gebruiken en er voor zorgen dat we het daarna weer kunnen gebruiken. Zo is Rau bedenker van ‘Madaster’, het Kadaster van grondstoffen en materialen. Alles wat je gebruikt in een gebouw wordt vastgelegd in een materialenpaspoort. Als het gebouw niet meer nodig is of moet worden aangepast weet je dankzij dat paspoort precies wat er in het gebouw zit. Rau zegt daarover: “Alles wat je opschrijft is waardevol, alles wat je afschrijft waardeloos”.
Het bijzondere van deze manier van kijken is dat bouwmaterialen door ze te identificeren opeens waarde krijgen. Dat betekent ook dat daardoor zorgvuldiger met grondstoffen wordt omgegaan. Rau noemt het voorbeeld van het bouw van Liander dat hij heeft ontworpen. 80% van het gebouw bestaat uit hergebruikte materialen van het oude gebouw. Een bouwer van rollercoasters ontwierp de dakconstructie dat met veel minder staal kon worden gebouwd en daardoor veel lichter was. Bouwers lijken vanwege hun verdienmodel minder belangstelling te hebben voor het verhaal van Rau.
Bouwers moeten in de ogen van Rau een logistiek proces faciliteren: “Je moet niet nadenken maar voordenken. Je bent verantwoordelijk voor je handelen, nu en in de toekomst. Niet snel beginnen en dan te maken krijgen met hoge faalkosten maar pas beginnen als je precies weet wat er uit komt”. Meer tijd steken in de voorbereiding levert tijd en lagere kosten op in de uitvoering. Daar ontwikkelt Rau economische modellen voor die waarde toevoegen aan de samenleving én winstgevend zijn in plaats van dat het gaat om puur geld verdienen. Dat vraagt om grote veranderingen en innovaties.
Grote bouwbedrijven zijn hier mee bezig. Ook de toeleverende industrie innoveert op dat punt. Een dag voor het congres las ik een bericht in de Volkskrant dat de Rutte-groep als eerste in de wereld uit beton nieuw beton kan maken. Belangrijk want beton vormt een belangrijk deel van het bouwafval en de cementproductie zorgt voor 5% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Ook New Builders zijn bezig met het zoeken naar invullingen voor circulair bouwer. Tijdens het congres deden enkele New Builders een pitch over hun innovaties. De winnaar van de pitchwedstrijd was Wigand Dijkstra van iCell met isolatiemateriaal gemaakt van oude kranten op een energiezuinige manier geproduceerd.
We hebben als sector nog een lange weg te gaan. Maar de voorbeelden zijn wat mij betreft hoopvol. Ze laten niet alleen zien dat het technisch kan maar ook financieel. Ik onderschrijf het belang van voordenken maar we moeten ook doen. Dat hoeft nog niet direct perfect te zijn want dan komt er nooit wat. Immers elke beweging begint met een kleine stap (in de goede richting). Een bijdrage leveren aan de circulaire economie? Gewoon doen!