Over de grens

Wanneer een vriend mij vertelt dat hij een paar weken naar Java zal gaan om vanuit de Universiteit Utrecht gastcolleges te geven op een universiteit in Surabaya, schiet direct de gedachte door mijn hoofd om met hem mee te gaan. Is dit niet een uitgelezen kans om kennis te maken met de Indonesische cultuur in het algemeen en het onderwijs in het bijzonder? Immers we zullen contacten hebben met docenten van de betreffende universiteit. Hij vindt het een goed idee en nog geen 3 weken later vertrekken we.

Voordat we naar Surabaya gaan, bezoeken we de Borobodur en de Prembanan, een Boeddhistische resp. Hindoestaanse tempel, allebei meer dan 1.000 jaar geleden gebouwd. Daarmee is mijn eerste beeld al aan gruzelementen. Indonesië is weliswaar een moslimland -dat zie je aan de vele vrouwen die hoofdoeken dragen en hoor je aan de gebeden die meerdere keren per dag over de steden heen klinken- maar er is ook ruimte voor andere godsdiensten. Sterker nog, de vijf principes van de republiek Indonesië, ‘Pancasila’ genaamd, zijn: geloof in één God (volgens één van de grote religies), consensusdemocratie, rechtvaardigheid, nationale eenheid en solidariteit. Dat zijn natuurlijk abstracte begrippen die niet direct merkbaar zijn. Wat wel merkbaar is en wat wij ervaren in al onze contacten is de grote gastvrijheid van de Indonesiërs.

Tijdens ons bezoek aan het STIE Perbanas (http://www.perbanas.ac.id/en/), een privé Business School op het gebied van Finance, Accounting en Islamic Banking met ruim 3.000 studenten, worden we zeer hartelijk ontvangen. Perbanas werkt hard aan haar internationale relaties. In dat kader zijn er uitgebreide contacten met een universiteit in Australië en is er een prille samenwerking met de Economische faculteit van de Universiteit Utrecht. Studenten worden gestimuleerd om ook in het buitenland te studeren. De decaan, de docenten en de staf zijn trots op hun instituut en tegelijkertijd erg nieuwsgierig naar hoe het in Nederland gaat en wat ze anders en samen kunnen doen.

Bijzonder is de voortdurende aandacht voor het curriculum. Elke vier jaar wordt het studieprogramma aangepast aan de nieuwste ontwikkelingen. Tegelijkertijd zijn zij er ook van doordrongen dat veranderingen in kleine stapjes gaan. Zo moeten studenten en docenten beter Engels leren en moet er bijv. meer aandacht komen voor Entrepreneurship. Wat die vernieuwing van het curriculum betreft, kunnen we in Nederland van hen leren. Hoewel vaak de roep wordt gehoord dat er rust moet komen in het onderwijs, zie ik de veranderingen in het curriculum langzaam gaan. In sommige opzichten krijgen onze kinderen nog steeds hetzelfde onderwijs als dat mijn generatie kreeg.

In de gesprekken tijdens de maaltijden en uitstapjes die ons worden aangeboden, ben ik verrast over de openheid van onze gastheren en -vrouwen. We spreken over onderwijs, godsdienst, politiek, terrorisme, de positie van vrouwen en opvoeding. Duidelijk wordt dat de uitingen misschien verschillen maar dat we dezelfde doelen hebben: een goede toekomst voor onze kinderen, gezondheid, werk en inkomen en een leefbare samenleving. Alleen doordat we op een andere plek geboren zijn en in een ander gezin, vullen we dat op een andere manier in. Maar de vragen die we ons daarover stellen, zijn hetzelfde.

Al onze gesprekspartners zijn net als wij over de grens gegaan, door te reizen of in het buitenland te studeren. Door over de grens te gaan, stap je uit je ‘Comfort Zone’ en moet je je openstellen voor andere gewoonten en gebruiken. Onderwijs kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Door nieuwsgierig te zijn, kom je in contact met anderen. Door aandacht voor die anderen en door luisteren, kun je leren en ontwikkelen. Door verwondering ontstaat bewondering is mijn ervaring, en vooroordelen verdwijnen. Over de grens gaan geeft je een nieuwe kijk op het leven en op anderen.